De woordenschat van pétanque
Tweede aflevering van onze serie gewijd aan de woordenschat van de jeu de boules. Ontdek vandaag de woorden, termen en uitdrukkingen van jeu de boules van D tot F.
Jeu de boules woordenschat
Verdedig het punt: Schiet op de bal van een tegenstander die het beter doet, om zijn eigen, goed geplaatste bal te verdedigen.
Afbakenen: Zorg dat je team een punt verliest door te schieten of te richten.
Halfbereik: De bal ongeveer halverwege tussen de cirkel en het doel sturen. De term “half-range” wordt ook gebruikt.
Voorkant van de bal: het krijgen van je bal voor een tegenstander, het winnen van de punt, en bemoeienis met het schot van de tegenstander. Het heet “het maken van een front of ball”.
Voorkant: Gooi een bal niet meer dan 30 cm voor de doelbal. Dit heet “schietpartij voorin”.
Gegevens: Nauwkeurige en ideale locatie waar de speler de bal terug wil laten vallen, voordat hij rolt.
Dubbelspel: Een team van twee spelers, elk met drie ballen.
Barst: om meerdere ballen in een enkel schot te kunnen bewegen, op een brutale manier.
Effect: Een roterende beweging van een spitse bal, om de baan naar rechts of links af te leiden, na een botsing op de grond. De uitdrukking die wordt gebruikt is “om uitvoering te geven”.
Directe eliminatie: Een wijze van competitie waarbij elk verloren spel een eliminatie betekent.
Embouchonner: om de bal aan het doel te plakken. Het staat ook bekend als “het maken van een fles”.
Gooi: om de bal dicht bij het doel te gooien. Term die synoniem staat voor “dragen”.
Verzending: Uitstekend spelenderwijs.
Schoppen: Poging om je tegenstander te intimideren of af te leiden.
Escageren: Versla je tegenstander verpletterend. Een term die eerder wordt gebruikt in Zuid-Frankrijk.
Estanque: Een schot dat op zijn plaats blijft, het maken van een tegel of een puck. Deze term heeft zijn oorsprong in het woord jeu de boules.
Van weinig leven houden: Uitdrukking, wat betekent dat je genoegen moet nemen met weinig.
Op een wolk zitten : Uitdrukking wat betekent dat je op een uitstekende manier moet spelen.
Gevuld: Een gevulde bal is een opgetuigde bal waarin kwik, zand, olie of gas is toegevoegd om het zwaarder te maken. Pas op dat je het niet verwart met de gevulde ballen van een bal uit Lyon.
Maak het stuk: kies wie het spel zal beginnen met de muntgooimethode.
De handen doen: jezelf alleen verdedigen, met 6 ballen, tegen een team in twee- of drietallen.
Achteruit: om achteruit te gaan tijdens een schot.
Passeren: De slagbal wordt verder gestuurd dan de schotbal.
Maak een goede maaltijd. Speel een goede voorsprong.
Een vos maken: Uitdrukking dat betekent een slecht punt maken.
Fanfare: Je mist je doelwit een paar meter bij het schieten. Er wordt gezegd dat het “schieten op fanfarekorpsen” is.
Fanny: Een 19e eeuwse gewoonte waarbij spelers die 13-0 verloren in het openbaar de blote billen van een serveerster met de naam Fanny moesten kussen. Vandaag de dag is deze vrouw vertegenwoordigd in de vorm van schilderijen of sculpturen, waarop de traditie wordt voortgezet! Wanneer een partituur gebonden is, wordt de uitdrukking “Fanny maken” gebruikt.
Strijkijzer: het aanraken van de bal van je tegenstander tijdens een schot, zonder de grond te raken. De term “ijzerschot” wordt gebruikt.
Lijn: Speel tijdens een wedstrijd telkens tegen de zwakste teams. Dit wordt “het hebben van de lijn” genoemd.
Blacksmith: Een speler die alle ballen raakt door “schietijzer”.
Correctional Curl: Een uitdrukking die verwijst naar het winnen van de punt met de eigen bal door tegen een andere bal aan te stoten die ervoor staat.
Fuser: Een bal die heel hard wordt geschoten en versnelt als hij de grond raakt.
Daar ga je, nu weet je alles over de jeu de boules woordenschat van de letters D, E en F! Tot ziens voor de rest van dit petanque lexicon.
Voorheen op La Gazette, de jeu de boules woordenschat van A tot C.
Heb je wat lekkers geleerd?